woensdag 9 september 2015

Verstijvingspoot en NK tijdrijden Texel


Komende zaterdag 12 september is weer het Nederlands Kampioenschap tijdrijden voor vrije renners op Texel. 193 fietsers waaronder 10 ligfietsers hebben hiervoor ingeschreven. De laatste jaren starten de ligfietsers, vrijwel allemaal velomobielen, als eerste. Hierdoor is de ergernis bij sommige renners om door een velomobiel te worden ingehaald alsof ze stil staan, uit de wereld.

Jeroen Koeleman en Ymte Sybrandy zijn vaste waarden en steeds de snelsten. Ik trap een aardig eindje mee maar zo hard als deze mannen ga ik toch niet. Ik ga me meten met Cees Roozendaal, Dirk Drost en Robert-Jan Bakker. En niet te vergeten Swanette Sybrandy met de gepimpte DF met wielstroomlijnkappen.

Na de carbon achterbrug wilde ik nog graag het voorframe verstijven. De eerste versie van de verstijvingspoot had weinig effect. Jan Reus van Velomobielonderdelen.nl heeft gisteren de verstijvingspoot uitgevoerd in een sandwich constructie. De bodem van de neus van de Quest was al voorzien van extra carbon matten. Daarmee is de bodem keihard en een goede basis voor de verstijvingspoot.

Vanavond is de epoxy voldoende uitgehard en mag ik de Quest weer gebruiken. Tegen zonsondergang maak ik mijn vaste trainingsrondje. Wow, wat een verschil. Het trappen voelt nu niet meer zompig aan. De acceleratie verloopt merkbaar sneller. Op een aantal controlepunten in mijn trainingsrondje weet ik precies hoe hard ik daar altijd rij. Steeds blijk ik nu 3 tot 4 km per uur sneller te rijden dan voorheen. De temperatuur is met 14 graden te laag voor een recordrondje. Ook ligt er nu niet de snelle Furious Fred om het achterwiel maar de 50 mm Vredestein Black Panther. Toch gaat het nu zo hard dat ik toch mijn best doe om zo hard mogelijk te rijden. Zelfs tegen windkracht 3 krijg ik nog 52 km/u op de teller. De rit eindigt met een gemiddelde van precies 50 km/u, maar 0,2 km/u langzamer dan het recordrondje onder optimale en 8 graden warmere condities. Dit is zeker 2 km/u harder dan zonder verstijvingspoot. Na de racekap levert dit naar mijn overtuiging de meeste snelheidswinst voor mijn Quest op.

Ik begin nu een beetje te begrijpen waarom DF rijders zo enthousiast zijn over het acceleratievermogen van hun velomobiel. De constructie is nogal wat stijver en gaat er nauwelijks vermogen verloren in flexibiliteit. Mijn Quest kan nog stijver, maar dat komt nog wel. Er moeten nog twee ribben van de voorwielkasten langs de voetengaten naar voren. Ook de bekende band rond de achterste wielkast moet er nog in. Als laatste nog een paar verstijvingsribbetjes langs het kettingtandwiel. Mooi karwei voor Jan Reus.