vrijdag 17 januari 2014

VeloTilt en stabiliteit


Eén van de meest besproken aspecten van een velomobiel is de stabiliteit. Niet zo vreemd omdat de stabiliteit vooral in grenssituaties heel snel verandert en de gevolgen heel vervelend zijn. Vooral op hogere snelheden kunnen relatief kleine koersveranderingen de stabiliteit zodanig beïnvloeden dat omslaan het gevolg is.
Dit omslaan verloopt meestal razendsnel en onverwacht. Rij je 40 km/u op een brugdek met dwarse beplanking dan is een zijwaartse dribbel van het achterwiel van minder dan 10 cm al voldoende om een Quest op twee wielen te krijgen.

Heb je de pech dat er tijdens het omslaan een lantaarnpaal of een andere verkeersdeelnemer in beeld komt, dan kunnen de fysieke gevolgen rampzalig zijn. Ingewijden kunnen zich de 'horrorstory' van Kees van Malssen zeker nog herinneren.

In de werkplaats van Velomobielonderdelen.nl in Enkhuizen komen zeer regelmatig schades binnen. Van de tien schadegevallen hebben er 7 tot 8 te maken met een - vaak enkelzijdige - aanrijding. 2 tot 3 gevallen zijn schades door omslaan. Keer op keer melden de fietsers dat zij volkomen verrast werden door het omslaan. Lichamelijk letsel, zeker met een racekap op, is gelukkig niet vaak aan de orde. Ego en portemonnee lopen wel een forse deuk op.

Met veel ervaring is wel aan te voelen of een velomobiel gaat omslaan, zeker als je je bewust in grenssituaties waagt. De mannen van Velomobiel.nl zijn in staat om tijdens wedstrijden in snelle bochten het wiel aan de binnenkant van de bocht vlak boven het wegdek te laten zweven. Zelf heb ik nu zeker meer dan 100.000 km met de Quest afgelegd en ben nog nooit omgeslagen. Wel een aantal keren dicht in de buurt geweest. Dat zijn leermomenten, zij het wel angstige.

Bij een gewone velomobiel neemt de stabiliteit af doordat het zwaartepunt zich tijdens het omslaan omhoog beweegt. De band in de buitenbocht krijgt meer druk te verwerken en zal niet wegslippen. De velomobiel struikelt als het ware over de eigen buitenband.

Wil je met een tweewieler bijv. een linkerbocht maken, dan stuur je eerst naar rechts. De fiets 'valt' naar links en dit wordt opgevangen door de linkerbocht in te sturen. Dit proces verloopt volledig op het gevoel en beheerst iedere Nederlander al vanaf zijn of haar kleuterjaren. Bij de VeloTilt gebeurt precies hetzelfde. Een tweewieler kent evenwel limieten. Ga je te hard door de bocht, dan zullen de banden de toegenomen slipneiging niet kunnen weerstaan en ga je onderuit.

Nu de VeloTilt. Deze gedraagt zich als ook een tweewieler. De beide achterwielen hebben rechtopstaand een spoorbreedte van 68 cm. Dat is 7 cm meer dan de Quest. Gaat de VeloTilt de bocht in, dan kan deze een helling tot 45 graden aan. Bij die helling staan de achterwielen maar liefst 93 cm uit elkaar. De VeloTilt zet zich dus schrap in de bocht. Zoals ik hierboven schreef verplaatst het zwaartepunt van een velomobiel zich omhoog als omslaan dreigt of al ingezet is. De VeloTilt verplaatst zijn zwaartepunt juist omlaag tijdens het kantelen. Rechtopstaand ligt het draaipunt van de achterwielen op 34 cm boven het wegdek. Bij 45 graden helling is dit 28 cm, 6 cm lager dus.

Proeven met de 40 cm brede Munzo TT van Bram Smit hebben al geleerd dat ook deze smalle variant van de tilting trike niet uit de bocht vliegt. Een belangrijk voordeel van het VeloTilt principe is dat als er één achterwiel van de weg afraakt, dit geen nadelige gevolgen zal hebben. Het wiel dat van de weg afraakt zal omlaag gaan, het wiel op de weg omhoog. De body van de VeloTilt blijft gewoon rechtop. Gebeurt dit bij een normale velomobiel, en een verlaging van 10 cm is al genoeg, dan kennen we de gevolgen, omslaan.

Tekening: teamlid Piet Kunis